Oorspronkelijk komen de kanaries van de Canarische eilanden. Om hun aardige
zang werden de wilde kanaries, die toen nog niet bijzonder mooi van kleur waren,
ongeveer 400 jaar geleden door zeelieden meegenomen naar West-Europa. Men
ontdekte dat deze vogels in gevangenschap gemakkelijk tot nestelen bereid waren.
Ook werden ze gebruikt in de mijnen, als tijdige waarschuwing bij mijngassen.
Voornamelijk in Duitsland, in het Harzgebergte kwam de kweek van (zang)kanaries
tot volle bloei. Later door o.a. het kweken met de kapoetsensijs kwam het
ontstaan van kleurkanaries tot ontwikkeling. Ook werden de vogels op vorm en
houding gekweekt. Nu kunnen we een onderscheid maken in; zang-kanaries,
kleur-kanaries en vorm/postuur-kanaries. Wat betreft de verzorging, voeding,
huisvesting e.d. maakt voor het type kanarie weinig of geen verschil.
Kanaries zijn zaadetende vogels. In de natuur eten deze vogels weinig harde
uitgerijpte zaden. Hun voedsel bestaat voornamelijk uit halfrijpe of gekiemde
zaden; zachte plantendelen, insekten, spinnen, enz. In gevangenschap hebben
zaadetende vogels een voorkeur voor: zaden waarmee ze zijn grootgebracht, die
gemakkelijk te ontdoppen zijn en die een bepaalde vorm hebben. De smaak is
eigenlijk van minder betekenis omdat zaden direct worden doorgeslikt.
Regelmatige aanvulling van krachtvoer en vers groenvoer is noodzakelijk voor de
nodige dierlijke eiwitten, mineralen en vitaminen. Ook vers drinkwater is
belangrijk.
b. Hokconstructie
c. Klimaat
Vetstof vogels zijn streeploos.
Pigment vogels zijn in principe gestreept.
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen ZWARTE bestreping en BRUINE
bestreping.
Om het nog wat ingewikkelder te maken zijn er nog factoren die hun invloed
hebben op de pigmentuiting en factoren die hun invloed hebben op de vetstof
kleur.
Van invloed op de pigment-uiting zijn o.a. de factoren; Pastel, Opaal en
Satinet.
Van invloed op de vetstof kleur is o.a. de factor: Ivoor.
De kleur van de kleurkanarie wordt gevormd door en
samengesteld uit melanine (pigment) en lipochroomkleur (vetstofkleur)
Melanine
is een donkere kleurstof die bij de kanaries voorkomt in de bevedering,
snavel, poten, nagels en de huid. We onderscheiden het melanine bij de
kleurkanaries in twee vormen, te weten:
- Eumelanine
- Phaeomelanine
Het
eumelanine is hoofdzakelijk geconcentreerd in de rug- en flankbestreping, om
en in de schacht van de veren en in de hoorndelen en pootjes.
Eumelanine
is donkerbruin tot zwart van kleur. Het
phaeomelanine is het beige, grijsbruine tot bruine waas dat over
gemelaniseerde vogels ligt.
Tot
de gemelaniseerde kanaries rekenen we alle kleurkanaries die zichtbaar
melanine in de bevedering en in de uitmonstering (poten, nagels en snavel)
laten zien. De
beide melaninen kunnen zowel gezamenlijk als afzonderlijk bij de vogels
voorkomen.
Voorts
zijn er een aantal factoren die invloed hebben op de uiting van het melanine.
Deze
zullen verder in de standaardeisen afzonderlijk worden behandeld.
Zowel
het eumelanine als het phaeomelanine kunnen voorkomen in de gehele bevedering.
Bij
de gemelaniseerde kleurkanaries onderscheiden we vier basisgroepen.
Dit
onderscheid wordt gemaakt op basis van de kleur van het melanine:
- De
zwartserie
- De
bruinserie
- De
agaatserie
- De
isabelserie
Alle
gemelaniseerde kanaries danken hun kleuruiting aan de combinatie van melanine
met een van de lipochroom- kleuren geel of rood, of de aanwezigheid van een
van de lipochroomkleur beletters, de dominant-wit factor of de recessief-wit
factor.
Bij
de keuring worden het melanine en de lipochroomkleur apart beoordeeld.
De
verschillende kleurslagen bij onze kanarie ontstaan doordat het melanine en
het lipochroom beide, of een van beide, beïnvloed worden door een mutatie.
Keurschalen
Er
worden een viertal schalen onderscheiden
Schaal
1 lipochroom met wit
Schaal
2 lipochroom met geel
of rood
Schaal
3 melanine met wit
Schaal
4 melanine met geel of rood
De
schalen worden onderverdeeld in de volgende rubrieken;
OVERZICHT
SCHALEN MET RUBRIEKEN;
Schaal
1
2
3
4
Melanine
30
30
Lipochroom
55 30
25
10
Intensief/schimmel/mozaïek
25
15
Bevedering
15
15 15
15
Grootte/vorm
15 15
15
15
Houding
10 10
10
10
Algemene
indruk
5
5
5
5
Totaal
100 100
100
100
Op
te merken valt dat het maximum aantal toe te kennen punten voor kleur beperkt
blijft tot 52 in elk van de vier keurschalen.
Het
systeem laat toe in elk van de vier keurschalen een totaal van 93 punten te
bereiken.
ALGEMEEN
In de eerste plaats vult de keurmeester de datum,
kooinummer(s) en de juiste kleurbenaming in op de keurlijst. Alle
tekortkomingen worden vermeld bij OPMERKINGEN.De
omschrijving die hier neergezet wordt, moet overeenkomen met de
puntenwaardering in de verschillende keurrubrieken.Heel
belangrijk is ook om hier positieve bevindingen te vermelden. Als
laatste handeling wordt het naamstempel en paraaf geplaatst ter verantwoording
van de keuring.
Wanneer
een keurmeester oordeelt dat een vogel in een bepaalde rubriek minder dan het
aangegeven minimum aantal punten verdient, wordt deze vogel niet gekeurd.
De
universele keurlijst is bestemd voor het keuren van stammen, stellen en
enkelingen.
In
schaal 3 en 4 van de keurlijst wordt in de eerste rubriek (melanine) de
kwaliteit van het melanine beoordeeld. Hiervoor kan de vogel in theorie 30
punten behalen, in de praktijk bedraagt het te geven maximum 29 punten. Het
minimum aantal punten in deze rubriek bedraagt 22.
Voor
intensieve vogels geldt dat de bestreping smal, kort, onderbroken en in
elkaars verlengde moet liggen, vanaf de nek naar de staart. Bestreping moet te
zien zijn in de rug, vleugels en de flanken.
Overal
moet het melanine van dezelfde kleurdiepte zijn, tenzij anders vermeld bij de
beschrijving van de verschillende kleurslagen.
Bij de schimmelvogels mag de bestreping iets
uitvloeien, waardoor deze iets breder wordt. Voor het bestrepingspatroon
gelden dezelfde eisen als bij de intensieven.
Het
phaeomelanine moet, bij de schimmelvogels, als waas over het rugdek, flanken
en borst uitvloeien.
De
kleur van de poten, nagels en snavel wordt beoordeeld bij het onderdeel
melanine en wordt beschreven bij de uitwerking van de verschillende factoren.
Bij
gemelaniseerde vogels kan bontheid voorkomen. Deze kan bestaan uit
melanineloze veren, delen van veren, of hoorndelen,
zoals een kleurloze nagel of snavel.
Vogels
welke melanineloze veren (bont), of melanineloze hoorndelen laten zien worden
niet gekeurd. Te
breed omzoomde pennen bestraffen we met 2
of meer punten aftrek, afhankelijk van de ernst van de geconstateerde
afwijking ten opzichte van de standaardeis.
Zijn
de hoorndelen (uitmonstering) lichter dan het hoofdpigment, dan wordt een punt
in mindering gebracht.
De
lipochroomkleur kennen we in rood, geel of wit.
Wit
houdt in het ontbreken van lipochroom (kleurloos).
In
schaal 3 van de keurlijst wordt in de tweede rubriek de witte lipochroomkleur
beoordeeld.
Hiervoor
zijn 25 punten beschikbaar; in de praktijk wordt echter maximaal 24 punten
gegeven.
Het
wit moet helder zijn.
Bij
vogels met de dominant-wit faktor moet in de drie onderste vleugelpennen een
gele aanslag zichtbaar zijn. Bij deze kleurslag waarderen we dus de helderheid
van het wit samen met de
hoeveelheid aanslag.
Deze
aanslag mag alleen in de kleur geel aanwezig zijn. Als de kleur niet helder
wit is, worden al naar gelang de afwijking punten in mindering gebracht. Als
de aanslag storend is, dan straffen we dat door minimaal 2 punten in mindering
te brengen.
Bij
vogels met recessief wit als bijtint beoordelen
we de helderheid en de glans welke op de bevedering aanwezig is. Al naar
gelang de fout worden punten in mindering gebracht.
In
schaal 4 van de keurlijst, wordt in de tweede rubriek alleen de
lipochroomkleur gewaardeerd.
We
geven in deze rubriek enkel en alleen punten voor de zuiverheid van de kleur.
Hiervoor
zijn 10 punten beschikbaar, in de praktijk worden maximaal 9 punten gegeven. Al
naar gelang de geconstateerde afwijkingen worden punten in mindering gebracht.
Vogels
welke sterk meerkleurig zijn krijgen het minimum van 4 punten in deze rubriek.
Ook
bij de mozaïeken wordt alleen de lipochroomkleur beoordeeld (niet de mozaïektekening)
In
schaal 4 van de keurlijst, wordt in de derde rubriek alleen de intensief-,
schimmel- of mozaiekfaktor gewaardeerd.
In
deze rubriek hebben we 15 punten tot onze beschikking. In de praktijk wordt
maximaal 14 punten gegeven. Het minimum aantal toe te kennen punten in deze
rubriek is 10.
De
goede intensieve vogels tonen absoluut geen schimmel. De lipochroomkleur moet
in de totale bevedering aanwezig zijn en het uiteinde van iedere veer
bereiken.
De
grote pennen mogen iets lichter zijn dan de lichaamsbevedering. Zij moeten
echter wel kleurstof bevatten en mogen niet storend afsteken tegen de rest van
de bevedering.
Intensieve
vogels moeten een korte, gladde en glanzende bevedering tonen. Elke vorm van
schimmel doet daaraan afbreuk.
Indien
een vogel niet glanst of er sprake is van een geringe schimmel dan brengen we
altijd 2 punten in mindering. Al naar gelang er meer schimmel op de vogel
aanwezig is worden meer punten in mindering gebracht.
Vogels
welke veel schimmel laten zien geven we het minimum aantal van 10 punten.
Schimmel
vogels tonen een heldere korte en gelijkmatige schimmel op de bevedering.
Is
de schimmel te lang of te kort is er sprake van een slechte verdeling over de
bevedering dan worden er al naar gelang de ernst van de afwijking punten in
mindering gebracht.
Mozaïekvogels
moeten een duidelijk afgebakende tekening laten zien, zoals verwoord in de
standaardeisen. Buiten de aangegeven gekleurde gebieden zal de bevedering geen
lipochroomkleur laten zien. Al naar gelang de tekening afwijkt van de
standaardeisen worden punten in mindering gebracht.
ALGEMENE KEURTECHNIEK VOOR LIPOCHROOM KANARIES
Onder de lipochroom kanaries verstaan wij alle
kleurkanaries die geen waarneembare melanine in de bevedering of hoorndelen
laten zien.
Deze vogels moeten geheel eenkleurig zijn. Met
uitzondering van de mozaïek.
De kleurkanaries met lipochroomkleur omvatten de exemplaren die in het
bezit zijn van geel of rood
lipochroom. met of zonder de ivoor-factor.
De kleurkanaries zonder lipochroomkleur omvatten de exemplaren die in
het bezit zijn van de witte grondkleur (dominant wit of recessief wit).
In
schaal 1 van de keurlijst wordt de witte kleur beoordeeld.
In
rubriek lipochroom staan ons 55 punten ter beschikking, in de praktijk worden
maximaal 52 punten gegeven. Minimaal worden in deze rubriek 45 punten gegeven.
In
de eerste plaats wordt hier de zuiverheid van de witte kleur beoordeeld. Al
naar gelang er afwijkingen worden geconstateerd worden er punten in mindering
gebracht.
Bij
de vogels met de dominant witte kleur moet in de buitenste drie vleugelpennen
een minimaal waarneembare gele lipochroomkleur aanwezig zijn, de zogenaamde
aanslag.
Indien
deze aanslag stoort, worden er altijd 3 punten in mindering gebracht.
Vogels
welke melanine (bont) in hun bevedering of hoorndelen laten zien worden niet
gekeurd.
In
schaal 2 van de keurlijst, de rubriek lipochroom, wordt alleen de
lipochroomkleur gewaardeerd.We
beoordelen in deze rubriek enkel en alleen de zuiverheid van de tint.
In
deze rubriek hebben we 30 punten tot onze beschikking.
In
de praktijk geven we maximaal 29 punten. Al naar gelang er afwijkingen worden
geconstateerd, worden er punten in mindering gebracht.Vogels
welke sterk meerkleurig zijn krijgen het minimum van 20 punten in deze
rubriek.
Ook
bij de mozaïeken wordt alleen de lipochroomkleur beoordeeld (niet de mozaïektekening).
Vogels
welke melanine (bont) in hun bevedering of hoorndelen laten zien worden niet
gekeurd.
In
schaal 2 van de keurlijst, de rubriek verschijningsvorm, beoordelen we de
intensief-, schimmel- of mozaiekfaktor.
In
deze rubriek hebben we 25 punten tot onze beschikking, in de praktijk worden
echter maximaal 24 punten gegeven. Het minimum aantal toe te kennen punten in
deze rubriek is 18.
De
intensieve vogels tonen absoluut geen schimmel. De lipochroomkleur moet in de
totale bevedering aanwezig zijn en het uiteinde van iedere veer bereiken.
De grote pennen mogen iets lichter zijn dan de
lichaamsbevedering, ze moeten echter wel kleurstof bevatten en mogen niet
afsteken tegen de rest van het lichaam.Intensieve
vogels moeten een korte, gladde en glanzende bevedering tonen. Elke vorm van
schimmel doet daar afbreuk aan.
Indien
een vogel niet glanst, of wanneer er sprake is van geringe schimmel dan
brengen we minimaal 2 punten in mindering. Al naar gelang er meer schimmel op
de vogel aanwezig is worden meer punten in mindering gebracht. Vogels
welke veel schimmel laten zien geven we het minimum aantal van 18 punten.
Schimmel
vogels tonen een heldere, korte en gelijkmatige schimmel op de bevedering. Is
de schimmel te lang of te kort of is er sprake van een slechte verdeling over
de bevedering dan worden er, als naar gelang de ernst van de afwijking, punten
in mindering gebracht.
Mozaïek
vogels moeten een duidelijk afgebakende tekening laten zien, zoals verwoord in
de standaardeisen.
Buiten
de aangegeven gekleurde gebieden zal de bevedering krijtachtig wit zijn.
Al
naar gelang de tekening of het wit afwijkt van de standaardeis, worden punten
in mindering gebracht.
BEVEDERING
15
punten.
In
de praktijk worden maximaal 14 punten toegekend.
De
bevedering moet goed aangesloten en strak tegen het lichaam worden gedragen en
compleet aanwezig zijn.
Bij
de beoordeling van de bevedering moet men zich er rekenschap van geven of men
te maken heeft met een intensieve, dan wel een schimmel vogel.
De
schimmelvogels hebben meestal een iets langere bevedering, daardoor ook iets
losser.
Iedere
vleugel dient 18 pennen te hebben en de staart 12. Soms constateert men dat
een staart 13 pennen heeft. Hiervoor mag men niet straffen.
Indien
een gebroken, onvolgroeide of ontbrekende pen wordt geconstateerd straft men 2
punten. Iedere volgende fout met 1 punt, tot een minimum van 10 punten.
Indien
een vogel een spreidstaart, wenkbrauwen, oortjes of een open rugbevedering
laat zien straft men altijd met 2
punten. Bij het ontbreken van lichaamsbevedering straft men altijd met 2
punten. Bij ernstige beschadigingen geeft men het minimum aantal van 10
punten.
GROOTTE/VORM.
15 PUNTEN
In
de praktijk worden maximaal 14 punten toegekend.
Met
grootte bedoelt men de lengte van de vogel, welke is vastgesteld op 14 tot 15
centimeter (internationaal
13 tot 14 centimeter).
Iedere
afwijking naar boven of beneden wordt gestraft met minimaal 1 punt.
Met
vorm bedoelen we het model van de kanarie waarbij alles in de juiste
verhoudingen is ten opzichte van elkaar.De
vorm van de vogel is de som van een aantal verschillende onderdelen.
Snavel
Kort en vrij breed. Niet te lang omdat daardoor de kop een spits
aanzien krijgt.
De bovensnavel moet goed op de ondersnavel sluiten
Iedere afwijking aan de snavel straffen we met 1 punt.
Kop
Een goed gevormde kop is rond en gewelfd en heeft een goede breedte.
Iedere afwijking aan de kop straffen we met 1 punt.
Een zogenaamd Borderkopje is een ernstige fout die met 2 punten
bestraft moet worden.
Nek
Deze moet goed gevuld zijn en niet te lang. Een zeer lichte nekinval is
toegestaan.
Iedere afwijking aan de nek straffen
we met 1 punt.
Borst
De borst moet rond, breed en goed gevuld zijn.
Een smalle, spitse of zware borst wordt als een ernstige fout gezien en
bestraft met 2punten.
Rug
De rug moet een rechte lijn vormen vanaf de nek naar de staart en breed
en vol zijn.
Een goede aansluiting
van de vleugels en de flanken is vereist.
Een holle rug is een ernstige vormfout en wordt altijd bestraft met 2
punten.
Iedere andere afwijking aan de rug straffen we met minimaal 1 punt.
Vleugels
De vleugels behoren aan te sluiten aan het lichaam. Ze komen op de stuit samen
zonder elkaar te kruisen.(zie rubriek houding).
Staart
Moet de rechte lijn vanaf
de kop-nek-rug voortzetten. De lengte van de staart moet
in een juiste
verhouding staan tot het lichaam. Een te korte (niet volgroeide) of een te
lange
staart moet als een vormfout worden aangemerkt en wordt bestraft naar gelang
de ernst van de fout met 1 of
meer punten. (in dit geval ook straffen voor
grootte).Het einde van de staart moet een “V” vorm
tonen.
Pootjes
De pootjes moeten iets gebogen en niet te lang zijn. Het bovenbeen
(dij) moet gedeeltelijk zichtbaar zijn. Te lange (stelterige) of te korte poten straffen we altijd met minimaal 1
punt.
In de rubriek Grootte/Vorm wordt als minimum 10 punten gegeven.
HOUDING
10
punten
In
de praktijk wordt maximaal 9 punten gegeven.
Onder
houding wordt verstaan de stand van het vogellichaam t.o.v. het horizontaal
(de stok waarop de vogel zit).
De
houding moet half opgericht zijn en een hoek van 60 graden vormen met de
horizontale as.
De
ruglijn moet recht zijn.
Een
vogel die zich rustig gedraagt en de juiste houding aanneemt krijgt hiervoor 9
punten.
Een
vogel die zich rustig gedraagt, maar niet de juiste houding aanneemt wordt
gestraft met 1 punt.Indien
een vogel onrustig door de kooi beweegt, of op de bodem blijft zitten, dan
straffen we dit altijd met 2 punten.
Een
vogel die onrustig is zal ook op andere onderdelen punten verliezen, omdat
deze dan niet goed waarneembaar zijn. Indien de vleugels kruisen kan dit een
gevolg zijn van een verkeerde houding, een te smalle vogel, of te lange
vleugels. Gekruiste of afhangende vleugels worden met minimaal 2 punten
bestraft.
Minimum
aantal punten bedraagt 6.
ALGEMENE
INDRUK (Conditie)
5
punten.
In
de praktijk geven we maximaal 4 punten (internationaal 5 punten).
In
deze rubriek beoordelen we de algehele indruk die de vogel maakt. alsmede de
reinheid en de uiterlijke waarneembare gezondheidstoestand van de
vogel.
Vuil
in bevedering, snavel of pootjes wordt in deze rubriek bestraft.
Al
naar gelang de geconstateerde tekortkoming wordt gestraft met 1 of meer
punten.
Bij
een afgebroken nagel altijd 2 punten in mindering brengen. Bij twee afgebroken
nagels niet keuren.
Minimaal
wordt 1 punt gegeven.
ONHERSTELBARE
GEBREKEN.
Bij
het constateren van een onherstelbaar gebrek wordt de vogel NIET gekeurd en
handelt men als volgt;
het
geconstateerde gebrek wordt op de keurlijst vermeld met als toevoeging “Geen
T.T. vogel”
In
de kolom voor het toekennen van de punten wordt een streep gezet van links
boven naar rechts beneden.
Onherstelbare
gebreken zijn:
-
Het missen van een teen of nagel
-
Vergroeiingen aan nagels, poten of snavel
-
Twee afgebroken nagels
-
Lumps
-
Het missen van een oog.
-
Bontvorming
Bij
vogels die ziek zijn handelt men op dezelfde wijze: men zet dan op de
keurlijst: Vogel
is niet in TT conditie (ZIEK)
Men
laat deze keurlijst mede ondertekenen door de verantwoordelijke persoon van de
vereniging.
Fraude.
We
spreken van fraude als eer stoffen aan de buitenzijde van een vogel zijn
aangebracht met als doel gebreken te maskeren. (bijvoorbeeld het aanbrengen
van kleurstoffen op bevedering en/of hoorndelen.)