|
Grasparkieten vinden we in het wild alleen in Australië. De bioloog John Gould bracht halverwege de achttiende eeuw de eerste vogels naar Engeland en enkele jaren later werden in Duitsland de eerste succesvolle broedsel grootgebracht. Kort daarna waren broedende grasparkieten ook in Nederland een heel normaal verschijnsel geworden. Men kwam er toen ook al snel achter dat de grasparkiet vele mogelijkheden voor de kleurfok biedt. Was de oorspronkelijke basiskleur groen, in de loop der jaren zijn er meer dan 50 kleurslagen gefokt. Ook naar de tekening op de vleugels worden den grasparkieten onderscheiden. Een speciaal voor de tentoonstellingen gefokte parkiet is de Engelse parkiet. Engelse parkieten zijn van oorsprong ook gewone grasparkieten. Het zijn grote, zwaargebouwde vogels, met imposante koppen. Zij moeten voldoen aan de kleurstandaard, zoals die door de kwekersverenigingen is vastgelegd. Hoewel dus met name de parkieten uit Afrika en voor-Indie al heel lang in West-Europa bekend zijn, wordt er met name met de papegaaiensoorten pas sinds kort regelmatig in gevangenschap kweekresultaten verkregen. Toch is het dringend noodzakelijk dat dit gebeurd. Veel parkieten en papegaaien vallen onder de bedreigde dier soorten. Aanvulling uit het wild is dus iets wat de echte liefhebber af zal wijzen. Willen soorten niet voor de hobby verloren gaan, dan zullen we ze zelf tot in vele generaties in gezondheid moeten fokken.
|
|